Neem een paar minuten de tijd om te luisteren naar de geluiden die je hoort, in jezelf, in je directe omgeving, verder weg. Sluit je ogen en luister. Schrijf dan alle geluiden op die je hoort. Sluit weer even je ogen en luister verder. Wat is er nog meer te horen? Maak zo een lijstje van alle geluiden die je waarneemt. Doe dit 5 minuten.
Concentreer je op één geluid en probeer in 5 zinnen zo objectief mogelijk te beschrijven wat je hoort. Een tik en dan weer een tik enz., ver weg of dichtbij, hard, zacht, schel, vol, etc.
Schrijf daarna in 5 zinnen op wat het luisteren naar dit geluid met je doet. Schrijf de nummers 1-5 in de kantlijn, zodat je voor je begint te schrijven weet hoe lang je tekst wordt.
Kies nu uit de geluiden uit oefening 1 een geluid dat voor jou past bij “thuis zijn”.
Noteer dat woord op en schrijf daar vervolgens 5 minuten over.
Kies dan uit wat je in die 5 minuten op schreef een woord en schrijf daar nog een keer 5 minuten over.
Lees jezelf hardop voor wat je hebt geschreven. Kies een woord dat je opvalt of raakt en maak daarvan een elfje.
Een elfje is een kort gedicht van elf woorden in deze structuur:
1e regel 1 woord
2e regel 2 woorden
3e regel 3 woorden
4 regel 4 woorden
5e regel 1 woord
Voorbeeld:
Samen
oefenen, luisteren
geeft nieuwe input
maakt open en brengt
verder
Je kunt het elfje naar me mailen!
