De Friese cabaretier Rients Gratema zei:
“Als je niet weet waar je vandaan komt, hoe moet je dan weten waar je naar toe gaat?”. Hij pakte de landkaart en zette een kopspeld bij het dorp waar hij geboren werd.

Neem een landkaart of Google Maps en zoek je geboorteplaats op en daarna de plaatsen waar je gewoond hebt.
Maak een opsomming van de woonplaatsen in je leven. Begin bij de plaats waar je geboren bent. Schrijf de adressen er bij, misschien weet je zelfs nog een telefoonnummer.
Schrijf daarna bij iedere woonplaats drie regels tekst over de omgeving, de tuin, het uitzicht, de straat, de buren, of iets anders dat voor jou opmerkelijk was voor die woonplaats. Je schrijft feitelijk.
Zet voor de 3 regels tekst de nummers 1-3 in d ekantlijn.

Zoek dan een foto uit een tijdschrift, bijvoorbeeld een foto van een landschap dat in al die woonplaatsen met je mee is gereisd. Als je die foto in je schrift hebt geplakt, beschrijf je in 10 regels tekst gedetailleerd wat je op de foto ziet.

Neem dan tien minuten de tijd om op te schrijven hoe je op weg bent gegaan met dat landschap, wat dit landschap voor je betekent en wat het je onderweg heeft gebracht.

Lees jezelf hardop voor wat je in die 10 minuten hebt geschreven en maak er een stiftgedicht van.
Bij een stiftgedicht streep je woorden weg zodat er een nieuwe tekst ontstaat. Laat alleen die woorden/zinsdelen over die voor jou de essentie weergeven. Begin het gedicht met: Onderweg zijn met…

Tip

• Probeer de tekst niet te lezen maar ‘scan’ enkel op woorden die je aanspreken. Vaak gaat dat gemakkelijker als je de tekst van onder naar boven bekijkt.
• Start met het omlijnen van de woorden en letters die je gedicht gaan vormen.
• Schrijf de woordenzinsdelen op (kan op kleine papiertjes) en rangschik ze tot een gedicht.
• Schrijf het gedicht op.

Succes en veel plezier met schrijven en met onderweg zijn met…. En mail je stiftgedicht naar mij!